TaakberekeningPO
Zoals elders ook al uiteengezet speelt de inroostering van de arbeidsuren geen rol bij de werkverdeling: wanneer de taken bij iedereen overeenkomstig ieders beschikbare arbeidsuren zijn verdeeld, is een verdere plaats- en tijdgebonden inroostering daarvan niet nodig. Alleen de lestijden, de afgesproken aanwezigheidstijden en bepaalde activiteiten als studiedagen en vergaderingen, zijn plaats- en tijdgebonden. De overige activiteiten doet iedereen op tijd en plaats naar eigen keuze.
De inroostering van de arbeidsuren is dan ook alleen nog maar bedoeld om het aantal werkdagen op week- en jaarbasis te bepalen waarop het teamlid plaats- en tijdgebonden* op school wordt verwacht.
Uitgaande van een 40-urige werkweek, kunnen in ongeveer 39 schoolweken + eventueel 1 week in de zomervakantie, maximaal ongeveer 1600 arbeidsuren in plaats- en tijdgebonden werkdagen worden ingeroosterd, dat is ongeveer 96% van de totale arbeidsduur.
Wanneer een deeltijder wekelijks even lang als zijn aanstelling wordt ingeroosterd, zal deze doorgaans ook voor ongeveer 96% in plaats- en tijdgebonden werkdagen worden ingeroosterd (al kan dit variëren naar gelang er vrije dagen op de vaste werkdagen vallen).
In tegenstelling tot voltijders kan de arbeidsduur van deeltijders echter wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, door hen bijvoorbeeld dan buiten de vaste werkdagen om nog enkele ’terugkomdagen’ in te roosteren. Maar net als bij voltijders verandert een kortere inroostering niets aan de jaarlijkse arbeidsduur en de activiteiten en taken waarmee deze bij de werkverdeling is gevuld. Een extra inroostering buiten de vaste werkdagen is dan ook net als bij voltijders niet noodzakelijk!
Deeltijders die wekelijks korter zijn ingeroosterd dan hun aanstelling
Omdat de arbeidsuren van de 40-urige werkweek bij iedereen volgens het vaste afgesproken schema over de werkdagen zijn verdeeld, kan een deeltijder wekelijks op basis van zijn vaste werkdagen ook iets kórter zijn ingeroosterd dan de aanstellingsuren. Op jaarbasis zou deze dan verhoudingsgewijs nóg korter ingeroosterd kunnen zijn dan een voltijder. Om nu de plaats- en tijdgebonden inroostering gelijk te trekken met die van de voltijders, is het in zo’n geval redelijk deze dan nog een paar extra dagen in te roosteren tot ongeveer eenzelfde inroosterpercentage van de voltijders (in dit voorbeeld dus 96%).
Deze ‘extra’ ingeroosterde dagen kunnen dan alleen lesdagen zijn, als daar ook nog voldoende nog niet ingeroosterde lesuren voor over zijn!
Deeltijders die wekelijks langer zijn ingeroosterd dan hun aanstelling
Deeltijders die wekelijks lánger zijn ingeroosterd dan hun aanstelling, kunnen op basis van hun vaste werkdagen op jaarbasis gelijk of zelfs lánger zijn ingeroosterd dan hun jaarlijkse arbeidsduur. In dat geval zullen er dus een paar dagen moeten worden vrijgeroosterd, en ook dan kun je het inroosterpercentage van de voltijders aanhouden.
Bovenbeschreven verhoudingsgewijze inroostering zorgt er dus voor dat ieders jaarlijkse arbeidsuur in gelijke mate in plaats- en tijdgebonden werkdagen wordt ingeroosterd. In deze planner zie je het inroosteringspercentage zowel op het invoerformulier als op het teamlidblad en is dus snel te zien wat het resultaat van de inroostering is.
Door op het eerste werkblad Lesurenberekening in rubriek F het inroosterpercentage van de voltijders (na volledige inroostering, dus ook inclusief eventuele extra dagen in vakanties) in te vullen, wordt dit percentage ook op het invoerformulier en het teamlidblad getoond, zodat het resultaat van een eventuele extra in- of uitroostering onmiddellijk te zien is.
In dit voorbeeld gaat het om een deeltijder die in vergelijking met een voltijder mínder arbeidsuren was ingeroosterd, welk verschil met de extra inroostering van ongeveer 4 werkdagen (32 á 34 uur) is opgelost.
De verhoudingsgewijze inroostering is vooral van belang voor voltijders die een verlof duurzame inzetbaarheid opnemen. Onderstaand voorbeeld maakt dat duidelijk.
Een voltijder neemt 170 uur verlof op, waarna de nieuwe arbeidsduur 1489 wordt (1659 – 170).
Van de oorspronkelijke arbeidsduur van 1659 uur kon daarvoor jaarlijks ongeveer 1599 uur (96%) plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd. De nieuwe arbeidsduur van 1489 uur kan nu echter wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, zodat in vergelijking met de situatie vóór de verlofopname in werkelijkheid slechts 110 uur (1599 – 1489) verlofuren overblijven! Van de ongeveer 20 verlofdagen (170 / 8,5), blijven er dus nog maar 13 over (110/ 8,5).
Wanneer echter het inroosterpercentage van 96% wordt aangehouden, blijft het aantal verlofdagen ongeveer 20!
Wanneer de arbeidsuren van de deeltijders voor een gelijk percentage als bij de voltijders worden ingeroosterd (de verhoudingsgewijze inroostering), worden zij dus net als voltijders in dezelfde mate iets minder plaats- en tijdgebonden werkdagen ingeroosterd dan volgens hun jaarlijkse arbeidsduur mogelijk zou zijn.
Uit een oogunt van gelijke monniken, gelijke kappen, is daar zeker iets voor te zeggen, maar je kunt er om een andere reden, juist in deze tijd waarin we het voltijderschap organisatorisch en pedagogisch-didactisch gezien als gunstig beschouwen en willen stimuleren, ook voor kiezen deze evenredige inroostering níet toe te passen en de nietvolledige inroostering van de arbeidsuren bij voltijders als een gunstige bijkomstigheid van het voltijderschap te beschouwen.
Overigens heeft een al of niet evenredige inroostering geen enkel gevolg voor de werkverdeling; in beide gevallen blijft de jaarlijkse arbeidsduur 1659 uur en wordt de jaartaak met evenveel taken en activiteiten gevuld.
De evenredige inroostering wél toepassen bij voltijders die een verlof duurzame inzetbaarheid opnemen
Zoals hierboven uiteengezet blijft bij voltijders die het verlof duurzame inzetbaarheid opnemen, weinig van de verlofuren over wanneer de evenredige inrrostering niet zou worden toegepast. Er is dus veel voor te zeggen de evenredige inroostering bij voltijders die een verlof duurzame inzetbaarheid opnemen altijd toe te passen.
Om ervoor te zorgen dat voltijders wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, wordt in sommige planners de mogelijkheid geboden i.p.v. een 40-urige werkweek, een 42-urige werkweek aan te houden.
In verband met de verlofberekening is dit echter af te raden, aangezien verlofuren altijd berekend worden op basis van de 40-urige werkweek!
Bij het afdrukken van het teamlidblad wordt het blauwe informatievakje naast rubriek H niet afgedrukt.
Het tonen van het inroosteringspercentage en het berekende verschil in rubriek H en I kan (op het eerste werkblad Lesurenberekening) aan of uit worden gezet. Om bij het invullen van de planner de inroosterresultaten te kunnen beoordelen, kunnen beide het beste aan staan en, indien dat gewenst wordt, vóór het afdrukken uit worden gezet.
©TaakberekeningPO 2015-2023
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251-836839 (ma t/m vrij 10.00-17.00 uur)
Illustraties: icons8.com