Hoe rooster je deeltijders en voltijders verhoudingsgewijs even lang in?

Een voltijder heeft een arbeidsduur van 1659 uur. Bij circa 38 á 39 schoolweken en een (theoretische) 40-urige werkweek, kunnen daarvan dus (inclusief enkele dagen in de zomervakantie) maximaal ongeveer 1560 uur in werkdagen worden ingeroosterd.
   Bij deeltijders kan de mate van inroostering op basis van de vaste werkdagen onderling sterk wisselen. TaakberekeningPO biedt daarom de (aanbevolen) optie om de arbeidsduur bij deeltijders verhoudingsgewijs even lang in te roosteren als bij de volledig* ingeroosterde voltijders.

*Dus inclusief eventuele enkele extra ingeroosterde werkdagen in de zomervakantie

inhoud

De plaats- en tijdgebonden inroostering van de arbeidsuren

Zoals elders ook al uiteengezet, speelt de inroostering van de arbeidsuren geen rol meer bij de werkverdeling: wanneer de taken bij iedereen overeenkomstig ieders beschikbare arbeidsuren zijn verdeeld, is een verdere plaats- en tijdgebonden inroostering daarvan ook niet nodig. Alleen de lestijden, de afgesproken aanwezigheidstijden en bepaalde activiteiten als studiedagen en vergaderingen, zijn plaats- en tijdgebonden. De overige activiteiten doet iedereen op tijd en plaats naar eigen keuze.
   De inroostering van de arbeidsuren is in TaakberekeningPO dan ook alleen nog maar bedoeld om het aantal werkdagen op week- en jaarbasis te bepalen, waarop het teamlid op school wordt verwacht dus. Zonder enige vorm van inroostering van de arbeidsuren immers, wordt het vaststellen van de werkdagen en de beantwoording van de vraag in hoeverre van deeltijders deelname kan worden verwacht aan activiteiten die niet op hun vaste werkdagen vallen, zoals bijv. studiedagen en extra werkdagen in een vakantie, een hopeloos willekeurige zaak die tot jaarlijks terugkerende vervelende discussies kan leiden.

 

De inroostering van voltijders

Uitgaande van een 40-urige werkweek, zal een voltijder in ongeveer 38 á 39 schoolweken + eventueel enkele extra werkdagen in de zomervakantie, ongeveer 95% van de volledige arbeidsduur van 1659 uur in werkdagen kunnen worden ingeroosterd.

 

De inroostering van de deeltijders

Bij deeltijders echter kan op basis van hun vaste werkdagen hun inroosteringpercentage nogal wisselen, bijvoorbeeld omdat de losse vrije dagen in meer of mindere mate op hun vaste werkdagen vallen, of omdat hun aanstelling afwijkt van het aantal ingeroosterde uren volgens het verdelingsschema van de arbeidsuren over de weekdagen in rubriek G op de lesurenberekening.
   Wanneer een deeltijder op basis van de vaste werkdagen op jaarbasis minder arbeidsuren blijkt te zijn ingeroosterd dan zijn/haar arbeidsduur, dan zou deze bovendien gevraagd kunnen worden om buiten de vaste werkdagen om nog een aantal (’terugkom’)dagen te komen werken.

 

De verhoudingsgewijze inroostering

Die onderlinge inroosterverschillen kunnen we corrigeren door het inroosterpercentage van de voltijders ook bij de deeltijders als maatstaf te nemen bij de inroostering van de werkdagen. Als bijvoorbeeld voltijders op een school na volledige inroostering, incusief eventuele extra dagen in de vakantie, voor maximaal 95,4%* van hun volledige arbeidsduur in werkdagen kunnen worden ingeroosterd, houden we dit percentage ook bij de deeltijders aan door bij hen zoveel werkdagen extra in- of uit te roosteren dat hun inroosteringspercentage (vrijwel) gelijk is aan het percentage van de voltijders. Om iets speelruimte te houden, kun je dit percentage naar boven afronden, in dit geval dus naar 96% (zie ook voorbeelden in de planner met voorbeelden).
   Op die manier wordt de arbeidsduur dus verhoudingsgewijs bij iedereen in evenveel werkdagen ingeroosterd.

* Dit percentage is afhankelijk van het les- en jaarrooster en verschilt dus per school en per jaar. Het moet dus elk jaar opnieuw worden vastgesteld op basis van de volledig ingeroosterde voltijders – en als er geen voltijders zijn, maak je voor deze berekening een virtuele voltijder aan.
 

Voorbeelden

In de planner zie je het inroosteringspercentage zowel op het invoerformulier als op het teamlidblad. Door op het eerste werkblad Lesurenberekening in rubriek F het inroosterpercentage van de voltijders (na volledige inroostering, dus ook inclusief eventuele extra dagen in vakanties) in te vullen, wordt dit percentage ter vergelijking ook op ieders invoerformulier en teamlidblad (naast rubriek H) getoond. Onder dit percentage wordt dan het aantal arbeidsuren getoond dat voor het betreffende teamlid bij dit percentage hoort, zodat snel te zien is hoeveel uren nag extra in- of uitgeroosterd kunnen worden.

In dit voorbeeld is een deeltijder met een jaarlijkse arbeidsduur volgens zijn aanstelling van 1078 uur, op basis van de wekelijks vaste werkdagen 1017 uur (= 94,3% van zijn jaarlijkse arbeidsduur) in werkdagen ingeroosterd. Om verhoudingsgewijs met een volledig ingeroosterde voltijder op deze school even lang te zijn ingeroosterd, zou deze deeltijder 1035 uur, dus nog 18 arbeidsuren (2 dagen) extra kunnen worden ingeroosterd. Als er dus bijvoorbeeld 2 studiedagen zijn gepland die niet op een de vaste werkdagen van deze deeltijder vallen, dan zou van deze deeltijder verlangd kunnen worden deze zonder compensatie bij te wonen.

 

De inroostering bij verlofopnemers duurzame inzetbaarheid

De verhoudingsgewijze inroostering is vooral van belang voor voltijders die een verlof duurzame inzetbaarheid opnemen. Onderstaand voorbeeld maakt dat duidelijk.

Een voltijder neemt 170 uur verlof op, waarna de nieuwe arbeidsduur 1489 wordt (1659 – 170).
Van de oorspronkelijke arbeidsduur van 1659 uur kon daarvoor jaarlijks ongeveer 1599 uur (96%) plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd. De nieuwe arbeidsduur van 1489 uur kan nu echter wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, zodat in vergelijking met de situatie vóór de verlofopname in werkelijkheid slechts 110 uur (1599 – 1489) verlofuren overblijven! Van de ongeveer 20 verlofdagen (170 / 8,5), blijven er dus nog maar 13 over (110/ 8,5).
   Wanneer echter het inroosterpercentage van 96% wordt aangehouden, blijft het aantal verlofdagen bijna 20!*

*19,2 verlofdagen om in dit voorbeeld precies te zijn, omdat bij een inroosterpercentage van 96% niet álle arbeidsuren in werkdagen worden ingeroosterd en de verlofaanspraak dus ook 96% van het verlof van 20 dagen is – uitgaande van een dagelijkse arbeidsduur van 8:30 uur.

 

Inroostering arbeidsuren heeft geen invloed op de werkverdeling

De inroostering van de arbeidsuren en de werkverdeling staan volkomen los van elkaar. De toebedeling van taken en activiteiten bij de werkverdeling, is en blijft altijd gebaseerd op ieders volledige arbeidsduur volgens de aanstelling. Minder uren in werkdagen ingeroosterd zijn, betekent dus niet korter werken, want de hoeveelheid werk blijft ongewijzigd.
   De inroostering van de arbeidsuren is alleen bedoeld om ieders werkdagen op een uniforme en transparante manier te kunnen vaststellen.

 

Arbeidsuren wel of niet inroosteren

Zoals gezegd is de inroostering van de arbeidsuren geen onderdeel meer van de CAO-PO. Zowel de inroostering als het daarbij te gebruiken referentiepercentage is dus geen verplichting, maar een optie.
   Wanneer je de verhoudingsgewijze inroostering niet wil gebruiken, laat je op het eerste werkblad in rubriek G het inroosterpercentage van de voltijder leeg.
   Wil je helemaal geen arbeidsuren inroosteren, dan laat je ook het schema van de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen in die rubriek leeg. In dat geval worden alleen de lesuren ingeroosterd.
   Wil je één of beide opties wél gebruiken, dan maak je daarover in het kader van het werkverdelingsplan afspraken met het team. Daarbij gaat het dus a. om de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen en b. het eventuele (maar aanbevolen) gebruik van het inroosterpercentage van de voltijders als referentiepunt.