Hoe rooster je deeltijders en voltijders verhoudingsgewijs even lang in?

Een voltijder heeft een arbeidsduur van 1659 uur. Bij circa 38 á 39 schoolweken en een (theoretische) 40-urige werkweek, kunnen daarvan dus (inclusief enkele dagen in de zomervakantie) maximaal ongeveer 1590 uur (96%) in werkdagen worden ingeroosterd.
Bij deeltijders kan de mate van inroostering op basis van de vaste werkdagen onderling sterk wisselen. TaakberekeningPO biedt daarom de (aanbevolen) optie om bij de inroostering van de werkdagen van deeltijders, het referentie- of inroosterpercentage* van de voltijders als ondergrens aan te houden.

*Inclusief eventuele enkele extra ingeroosterde werkdagen in de zomervakantie

inhoud

De plaats- en tijdgebonden inroostering van de arbeidsuren

Zoals elders ook al uiteengezet, speelt de inroostering van de arbeidsuren geen rol meer bij de werkverdeling: wanneer de taken bij iedereen overeenkomstig ieders beschikbare arbeidsuren zijn verdeeld, is een verdere plaats- en tijdgebonden inroostering daarvan ook niet nodig. Alleen de lestijden, de afgesproken aanwezigheidstijden en bepaalde activiteiten als studiedagen en vergaderingen, zijn plaats- en tijdgebonden. De overige activiteiten doet iedereen op tijd en plaats naar eigen keuze.
   De inroostering van de arbeidsuren is in TaakberekeningPO dan ook alleen nog maar bedoeld om het aantal werkdagen op week- en jaarbasis te bepalen, waarop het teamlid op school wordt verwacht dus. Zonder enige vorm van inroostering van de arbeidsuren immers, wordt het vaststellen van de werkdagen en de beantwoording van de vraag in hoeverre van deeltijders deelname kan worden verwacht aan activiteiten die niet op hun vaste werkdagen vallen, zoals bijv. studiedagen en extra werkdagen in een vakantie, een hopeloos willekeurige zaak die tot jaarlijks terugkerende vervelende discussies kan leiden.


De inroostering van voltijders

Uitgaande van een 40-urige werkweek, zal een voltijder in ongeveer 38 á 39 schoolweken + eventueel enkele extra werkdagen in de zomervakantie, ongeveer 96%* van de volledige arbeidsduur van 1659 uur in werkdagen kunnen worden ingeroosterd.

* Dit percentage is afhankelijk van het les- en jaarrooster en verschilt dus per school en per jaar. Het moet dus elk jaar opnieuw worden vastgesteld op basis van de volledig ingeroosterde voltijders (inclusief enekele dagen in de zomervakantie) – en als er geen voltijders zijn, maak je voor deze berekening een virtuele voltijder aan.
 

De inroostering van de deeltijders

Bij deeltijders echter kan op basis van hun vaste werkdagen hun inroosteringpercentage nogal wisselen, bijvoorbeeld omdat de losse vrije dagen in meer of mindere mate op hun vaste werkdagen vallen, of omdat hun aanstelling afwijkt van het aantal ingeroosterde uren volgens het verdelingsschema van de arbeidsuren over de weekdagen in rubriek G op de lesurenberekening.
   Uitgangspunt is dat deeltijders nooit meer dan 100% van hun arbeidsduur in werkdagen kunnen worden ingeroosterd; daarboven zou immers overwerk ontstaan.


Het inroosterpercentage van de voltijders als ondergrens

Bij de inroostering van de arbeidsduur van deeltijders zal de inroostering van de lesuren over het algemaan leidend zijn. Afgesproken kan worden dat het percentage in werkdagen ingeroosterde arbeidsuren in principe tussen 100% en het inroosterpercentage van de voltijder blijft (doorgaans rond de 96%).

ambulante leerkrachten
Bij ambulante leerkrachten biedt de inroostering van de lesuren geen houvast. Om te kunnen beoordelen of hun inroostering in werkdagen in overeenstemming is met hun aanstelling, kan dus weer het inroosteringspercentage van de voltijders behulpzaam zijn. Een inroostering tussen het inroosteringspercentage van de voltijders en 100% van de arbeidsduur, is dan acceptabel.


Voorbeelden

In de planner zie je het inroosteringspercentage zowel op het invoerformulier als op het teamlidblad. Door op het eerste werkblad Lesurenberekening in rubriek F het inroosterpercentage van de voltijders (na volledige inroostering, dus ook inclusief eventuele extra dagen in vakanties) in te vullen, wordt dit referentiepercentage ter vergelijking ook op ieders invoerformulier en teamlidblad (naast rubriek H) getoond. Onder dit percentage wordt dan het aantal arbeidsuren getoond dat voor het betreffende teamlid bij dit percentage hoort, zodat snel te zien is hoeveel uren nag extra in- of uitgeroosterd kunnen worden.

In de voorbeeldplanner vind je meer voorbeelden.

In dit voorbeeld is een deeltijder met een jaarlijkse arbeidsduur van 1327 uur, op basis van de wekelijks vaste werkdagen 1258 uur (= 94,8 % van zijn jaarlijkse arbeidsduur) in werkdagen ingeroosterd. Deze deeltijder zou nog maximaal 69 arbeidsuren (8 werkdagen) kunnen worden ingeroosterd. Als we echter rekening houden met het inroosteringspercentage van de voltijder (96%) op deze school, zou deze nog ongeveer 16 arbeidsuren kunnen worden ingeroosterd, dus ongeveer twee dagen.
 

De inroostering bij verlofopnemers PDI

De verhoudingsgewijze inroostering is vooral van belang voor voltijders die een PDI-verlof  opnemen. Onderstaand voorbeeld maakt dat duidelijk.

Een voltijder neemt 170 uur verlof op (ongeveer 20 verlofdagen), waarna de nieuwe arbeidsduur 1489 wordt (1659 – 170).
Van de oorspronkelijke arbeidsduur van 1659 uur kon daarvoor jaarlijks ongeveer 1599 uur (96%) plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd. De nieuwe arbeidsduur van 1489 uur kan nu echter wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, zodat in vergelijking met de situatie vóór de verlofopname in werkelijkheid slechts 110 uur (1599 – 1489) verlofuren overblijven! Van de ongeveer 20 verlofdagen (170 / 8,5), blijven er dus nog maar 13 over (110/ 8,5).
   Wanneer echter bij voltijders die het PDI-verlof opnemen het inroosterpercentage van 96% wordt aangehouden, blijft het aantal verlofdagen rond de 20!*

*19,2 verlofdagen om in dit voorbeeld precies te zijn, omdat bij een inroosterpercentage van 96% niet álle arbeidsuren in werkdagen worden ingeroosterd en de verlofaanspraak dus ook 96% van het verlof van 20 dagen is – uitgaande van een dagelijkse arbeidsduur van 8:30 uur.
 

Inroostering arbeidsuren heeft geen invloed op de werkverdeling

De inroostering van de arbeidsuren en de werkverdeling staan volkomen los van elkaar. De toebedeling van taken en activiteiten bij de werkverdeling, is en blijft altijd gebaseerd op ieders volledige arbeidsduur volgens de aanstelling. Minder uren in werkdagen ingeroosterd zijn, betekent dus niet korter werken, want de hoeveelheid werk blijft ongewijzigd.
   De inroostering van de arbeidsuren is alleen bedoeld om ieders werkdagen op een uniforme en transparante manier te kunnen vaststellen.


Arbeidsuren wel of niet inroosteren

Zoals gezegd is de inroostering van de arbeidsuren geen onderdeel meer van de CAO-PO. Zowel de inroostering als het daarbij te gebruiken referentiepercentage is dus geen verplichting, maar een (aanbevolen) optie.
   Wanneer je de verhoudingsgewijze inroostering niet wil gebruiken, laat je op het eerste werkblad in rubriek G het inroosterpercentage van de voltijder leeg.
   Wil je helemaal geen arbeidsuren inroosteren, dan laat je ook het schema van de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen in die rubriek leeg. In dat geval worden alleen de lesuren ingeroosterd.
   Wil je één of beide opties wél gebruiken, dan maak je daarover in het kader van het werkverdelingsplan afspraken met het team. Daarbij gaat het dus a. om de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen en b. het eventuele (maar aanbevolen) gebruik van het inroosterpercentage van de voltijders als ondergrens.