TaakberekeningPO
Zoals elders ook al uiteengezet speelt de inroostering van de arbeidsuren geen rol bij de werkverdeling: wanneer de taken bij iedereen overeenkomstig ieders beschikbare arbeidsuren zijn verdeeld, is een verdere plaats- en tijdgebonden inroostering daarvan niet nodig. Alleen de lestijden, de afgesproken aanwezigheidstijden en bepaalde activiteiten als studiedagen en vergaderingen, zijn plaats- en tijdgebonden. De overige activiteiten doet iedereen op tijd en plaats naar eigen keuze.
De inroostering van de arbeidsuren is dan ook alleen nog maar bedoeld om het aantal werkdagen op week- en jaarbasis te bepalen waarop het teamlid op school wordt verwacht. Zonder enige vorm van inroostering van de arbeidsuren immers, wordt het vaststellen van de werkdagen en de beantwoording van de vraag in hoeverre van deeltijders deelname kan worden verwacht aan activiteiten die niet op hun vaste werkdagen vallen, zoals bijv. studiedagen en extra werkdagen in een vakantie, een hopeloos willekeurige zaak die tot jaarlijks terugkerende vervelende discussies kan leiden.
Uitgaande van een 40-urige werkweek, zal in ongeveer 38 á 39 schoolweken + eventueel enkele extra werkdagen in de zomervakantie, ongeveer 95% van de volledige arbeidsduur van 1659 uur in werkdagen kunnen worden ingeroosterd.
Bij deeltijders echter kan op basis van hun vaste werkdagen dit inroosteringpercentage sterk wisselen.
Wanneer deeltijders wekelijks precies even lang als hun aanstelling worden ingeroosterd, zullen zij doorgaans ook voor vrijwel hetzelfde percentage in plaats- en tijdgebonden werkdagen worden ingeroosterd (dit kan enigszins variëren naar gelang er bij hen vrije dagen op de vaste werkdagen vallen).
De deeltijders echter die op basis van hun vaste werkdagen en in vergelijking tot het op het eerste werkblad ingevulde schema van de verdeling van de arbeidsuren, wekelijks korter of langer dan hun aanstelling worden ingeroosterd, zullen een resp. kleiner of groter percentage worden ingeroosterd.
Hierdoor ontstaat tussen deeltijders en voltijders, en deeltijders onderling, een ongewenste ongelijkheid bij de inroostering van de werkdagen die we met het oog op een gelijke behandeling moeten corrigeren.
De onderlinge inroosterverschillen kunnen we corrigeren door het inroosterpercentage van de voltijders als maatstaf te nemen. Als bijvoorbeeld voltijders op een school na volledige inroostering, incusief eventuele extra dagen in de vakantie, voor 95,4%* van hun volledige arbeidsduur in werkdagen zijn ingeroosterd, houden we dit percentage bij de deeltijders ook aan door bij hen zoveel werkdagen extra in- of uit te roosteren dat hun inroosteringspercentage (vrijwel) gelijk is aan het referentiepercentage van de voltijders.
Op die manier wordt iedereen dus verhoudingsgewijs evenveel werkdagen ingeroosterd.
In de planner zie je het inroosteringspercentage zowel op het invoerformulier als op het teamlidblad. Door op het eerste werkblad Lesurenberekening in rubriek F het inroosterpercentage van de voltijders (na volledige inroostering, dus ook inclusief eventuele extra dagen in vakanties) in te vullen, wordt dit percentage ter vergelijking ook op ieders invoerformulier en teamlidblad (naast rubriek H) getoond. Onder dit percentage wordt dan het aantal arbeidsuren getoond dat voor het betreffende teamlid bij dit percentage hoort, zodat snel te zien is hoeveel uren nag extra in- of uitgeroosterd kunnen worden.
Zie onderstaande voorbeelden voor meer uitleg.
In dit voorbeeld gaat het om een deeltijder die in vergelijking met een voltijder mínder arbeidsuren was ingeroosterd, welk verschil met de extra inroostering van ongeveer 4 werkdagen (32 á 34 uur) is opgelost.
De verhoudingsgewijze inroostering is vooral van belang voor voltijders die een verlof duurzame inzetbaarheid opnemen. Onderstaand voorbeeld maakt dat duidelijk.
Een voltijder neemt 170 uur verlof op, waarna de nieuwe arbeidsduur 1489 wordt (1659 – 170).
Van de oorspronkelijke arbeidsduur van 1659 uur kon daarvoor jaarlijks ongeveer 1599 uur (96%) plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd. De nieuwe arbeidsduur van 1489 uur kan nu echter wél volledig plaats- en tijdgebonden worden ingeroosterd, zodat in vergelijking met de situatie vóór de verlofopname in werkelijkheid slechts 110 uur (1599 – 1489) verlofuren overblijven! Van de ongeveer 20 verlofdagen (170 / 8,5), blijven er dus nog maar 13 over (110/ 8,5).
Wanneer echter het inroosterpercentage van 96% wordt aangehouden, blijft het aantal verlofdagen bijna 20!*
De inroostering van de arbeidsuren en de werkverdeling staan volkomen los van elkaar. De toebedeling van taken en activiteiten bij de werkverdeling, is en blijft altijd gebaseerd op ieders volledige arbeidsduur volgens de aanstelling. Minder uren in werkdagen ingeroosterd zijn, betekent dus niet korter werken, want de hoeveelheid werk blijft ongewijzigd.
De inroostering van de arbeidsuren is alleen bedoeld om ieders werkdagen op een uniforme en transparante manier te kunnen vaststellen.
Zoals gezegd is de inroostering van de arbeidsuren geen onderdeel meer van de CAO-PO. De inroostering en het daarbij te gebruiken referentiepercentage is dus een optie. Wanneer je de verhoudingsgewijze inroostering niet wil gebruiken, laat je op het eerste werkblad in rubriek G het inroosterpercentage leeg. Wil je helemaal geen arbeidsuren inroosteren, dan laat je ook het schema van de verdeling in die rubriek leeg. In dat geval worden alleen de lesuren ingeroosterd.
Wil je één of beide opties wél gebruiken, dan maak je daarover in het kader van het werkverdelingsplan afspraken met het team. Daarbij gaat het om de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen en het gebruik van het inroosterpercentage van de voltijders als referentiepunt.
©TaakberekeningPO 2015-2023
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251-836839 (ma t/m vrij 10.00-17.00 uur)
Illustraties: icons8.com