Hoe (en waarom) verdeel je de arbeidsuren over de weekdagen?

Sinds 2018 is de 40-urige werkweek ‘geen factor’ meer bij de werkverdeling. De aanstellingsuren zijn dus niet meer bepalend voor de wekelijkse werktijd. Hierdoor is er geen objectieve maatstaf meer bij de vaststelling van de wekelijkse werkdagen en bij de vraag of het totaal aantal ingeroosterde werkdagen op jaarbasis wel passend is bij de aanstelling.

Om toch bij iedereen op een uniforme en transparante manier te kunnen beoordelen of het totaal van de ingeroosterde werkdagen past binnen ieders jaarlijkse arbeidsduur, spreken we daarom af dat een ingeroosterde werkdag voor iedereen evenveel arbeidsuren telt. 

Daartoe verdelen we in rubriek G op het eerste werkblad de uren van de 40-urige werkweek over de weekdagen en die verdeling laat je aansluiten op je lesrooster. Op basis van dat (theoretische) weekschema en het jaarrooster, kan de planner nu berekenen hoeveel arbeidsuren bij iedereen volgens de vaste werkdagen zijn ingeroosterd en wordt het duidelijk of dit aantal uren past binnen iemands jaarlijkse arbeidsduur volgens zijn of haar aanstelling.

Ook wordt hiermee dan duidelijk of er naast de ingeroosterde werkdagen nog ruimte is voor een paar extra werkdagen in de zomervakantie of bijvoorbeeld het bijwonen van een studiedag die bij een deeltijder niet op zijn vaste werkdag valt.

Door de helderheid van de berekening is het dan voortaan voor iedereen zichtbaar of bovengenoemde ‘extra’ werkdagen redelijkerwijze mét of zónder compensatie verlangd kunnen worden. Voor de schoolleider betekent dit dat deze hierbij niet meer afhankelijk is van de bereidwilligheid van het teamlid.

Een transparante inroostering van de arbeidsduur in werkdagen verschaft dus alle partijen duidelijkheid, voorkomt daarmee jaarlijks terugkerende en soms vervelende discussies hierover en zorgt daarmee op dit punt voor rust binnen de school!

inhoud

Niet álle arbeidsuren behoeven te worden ingeroosterd in werkdagen

De inroostering bij voltijders
Voltijders kunnen op basis van een 40-urige werkweek in 38 á 39 schoolweken nooit volledig, dus voor 1659 uur, in werkdagen worden ingeroosterd. Voor de werkverdeling is dat echter geen enkel probleem, omdat deze ongeacht het aantal ingeroosterde werkdagen, altijd gebaseerd is en blijft op de volledige arbeidsduur: de totale tijd van de over de vijf jaartaakonderdelen verdeelde activiteiten, moet dus passen binnen de jaarlijkse arbeidsduur en staat helemaal los van de inroostering van de plaats- en tijdgebonden werkdagen.

Uitgaande van een 40-urige werkweek zullen voltijders (eventueel inclusief enkele in de vakantie ingeroosterde werkdagen) op de meeste scholen voor ongeveer 96% van hun arbeidsduur van 1659 uur in plaats- en tijdgebonden werkdagen kunnen worden ingeroosterd.

De inroostering bij deeltijders
Deeltijders kunnen in 38 á 39 schoolweken wél volledig, en zelfs lánger dan hun jaarlijkse arbeidsduur worden ingeroosterd. Als zij bijvoorbeeld op basis van de afgesproken verdeling van de 40-urige werkweek, op hun vaste werkdagen wekelijks méér arbeidsuren zijn ingeroosterd dan het aantal uren van hun aanstelling, is de kans groot dat zij op jaarbasis méér dan 96% of zelfs meer dan 100% van hun arbeidsduur zijn ingeroosterd.

De inroostering van de werkdagen is dus niet alleen van belang bij het beantwoorden van de vraag of extra inroostering in de vakantie of van studiedagen gerechtvaardigd is, maar beschermt deeltijders ook tegen een in vergelijking met voltijders onevenredig grote inroostering van werkdagen!

Wanneer echter de aanstelling van een deeltijder (ongeveer) overeenkomt met het urentotaal volgens het verdeelschema, zal ook een deeltijder rond de 96% van zijn arbeidsduur in werkdagen worden ingeroosterd.
Het is dus belangrijk dat een schema van aanstellingsuren zoveel mogelijk overeenkomt met het gekozen verdeelschema in G!

Niet alle arbeidsuren hoeven te worden ingeroosterd
Dat er bij zowel voltijders als deeltijders niet in werkdagen ingeroosterde arbeidsuren overblijven, maakt dus verder niet uit. De werkdageninroostering is namelijk alleen bedoeld om bij iedereen het aantal plaats- en tijdgebonden werkdagen in een juiste en zoveel mogelijk gelijke verhouding tot ieders aanstelling vast te kunnen stellen.

Ideaal zou het dus zijn als elke voltijder en deeltijder in gelijke mate, dus in de meeste gevallen voor ongeveer 96% van de arbeidsduur, in plaats- en tijdgebonden* werkdagen wordt ingeroosterd.

* Een werkdag is overigens niet helemaal plaats- en tijdgebonden; alleen de aanwezigheidsuren zijn dat.

Verschillende verdelingen bij verschillende lesroosters

Een voltijder heeft een maximale lestaak van 940 uur. Of dit aansluit bij zijn ingeroosterde lesuren, hangt af van de jaarlijkse netto lestijd van de school. 

De maximale lestaak van een deeltijder is afhankelijk van de aanstelling. In tegenstelling tot bij voltijders, kunnen we bij deeltijders, om te voorkomen dat gezien de maximale lestaak veel lesuren moeten worden in- of uitgeroosterd, de aanstelling echter zo kiezen dat deze aansluit bij de beoogde lesdagen en het ingeroosterde jaarlijks totaal van de lesuren zoveel mogelijk overeenkomt met de maximale lestaak volgens de aanstelling.

Het zal duidelijk zijn dat naarmate een lesdag meer lesuren telt, de benodigde aanstelling daarvoor groter moet zijn dan voor een kortere lesdag. Het beste is dus als het benoemingsschema zoveel mogelijk gelijk is aan de arbeidsurenverdeling in rubriek G.

Een deeltijdaanstelling volgens dit schema zal dan doorgaans genoeg lesuren opleveren om een heel schooljaar les te kunnen geven en ook het aantal in (les)werkdagen ingeroosterde arbeidsuren zal daarmee dan in balans zijn.


Scholen met vijf gelijke lesdagen


Op scholen met vijf gelijke lesdagen is het schema in G dus 5 x 8:00 uur en ook bij aanstellingen kan dit schema worden aangehouden, hoewel dan ook deeltijders net als voltijders hun maximale lestaak iets zullen overschrijden.


Scholen met één kortere lesdag


Scholen met bijvoorbeeld een kortere leswoensdag, houden een benoemings- en verdeelschema aan van 4 x 8:30 en 1 x 6:00 uur. De benoeming is dan afhankelijk van het aantal lange en korte lesdagen waarvoor die benoeming bedoeld is.
Voor twee lange lesdagen is 17:00 uur passend, en voor twee lange en één korte 23:00 uur, enz..

Een benoeming van 8:00 uur voor één lange dag zal onvoldoende lesuren opleveren voor een heel schooljaar, en kan dan dus beter 9:00 zijn. Maar je kunt je afvragen of benoemingen voor slechts één lesdag eigenlijk wel gewenst zijn.


Scholen met twee kortere lesdagen


Scholen met drie lange en twee korte lesdagen houden het best een verdeling aan van 3 X 9:00 uur en 2 x 6:30 uur. Een benoeming voor drie lange lesdagen telt dan 27:00 uur en voor één lange en twee korte 22 uur. Enzovoort.

 

Wat doe je met minder of meer ingeroosterde uren?

Hoe goed je verdeling ook aansluit bij je lesrooster, zal het natuurlijk maar zelden voorkomen dat het ingeroosterd aantal arbeids- en lesuren in de berekening precies even groot is het aantal uren van de arbeidsduursduur volgens de aanstelling en de maximale lestaak.

Hoe je kunt omgaan met meer of minder ingeroosterde uren, lees je hier.

En hoe je ervoor kunt zorgen dat ook deeltijders verhoudingsgewijs evenveel plaats- en tijdgebonden werkdagen* worden ingeroosterd als voltijders, lees je hier.

*Ook werkdagen zijn natuurlijk niet geheel plaats- en tijdgebonden. Alleen de aanwezigheidsuren zijn dat.

 

De inroostering van OOP’ers zónder lesondersteunende taken

 

Bij het OOP zonder lesondersteunende taken wordt de verdeling van de arbeidsuren op het teamlidblad ingevuld.

Lees daar hier meer over.

Vragen of reageren? Plaats hier je vraag/reactie.