TaakberekeningPO
In de vorige CAO-PO moesten bij iedereen wekelijks precies evenveel arbeidsuren worden ingeroosterd als het aantal uren van de aanstelling van de leerkracht. Dit leidde ertoe dat bij veel teamleden met dezelfde vaste werkdagen wekelijks toch verschillende arbeidsuren werden ingeroosterd, wat verre van logisch was.
Vanaf 2018 komt de inroostering van de arbeidsuren in de CAO-PO niet meer ter sprake, is de 40-urige werkweek ‘geen factor meer bij de werkverdeling’ en wordt ervan uitgegaan dat de schoolleiding de aanwezigheid* van elke leerkracht ‘in redelijkheid en goed overleg’ regelt. Maar wie bepaalt wat redelijk is?
Voor een transparante en uniforme inroostering van de werkdagen gaan we er in TaakberekeningPO van uit dat een werkdag voor iedereen evenveel arbeidsuren telt. Daartoe verdelen we de uren over de weekdagen en die verdeling laten we bij voorkeur aansluiten op de lestijden of een eventueel in gebruik zijnd benoemingsschema.
Wanneer op een school of binnen een bestuur is afgesproken dat voor elke dag 8 benoemingsuren gelden, ongeacht of de school 5 gelijke lesdagen telt of niet, dan is de verdeling dus 5 x 8:00 uur.
Wanneer echter in het benoemingsschema* rekening gehouden wordt met ongelijke lesdagen, dan wordt de verdeling bijvoorbeeld 4 x 8:30 uur en 1 x 6:00 uur – op de kortere lesdag.
Dit inroosterschema wordt ingevuld in rubriek G op de tweede pagina van het eerste werkblad Lesurenberekening – zie hieronder.
Wanneer het eerste werkblad lesurenberekening volledig is ingevuld, is op het invoerformulier eenvoudig vast te stellen welke benoemingsomvang qua maximale lestaak het beste aansluit bij de beoogde vaste werk(les)dagen.
Wanneer echter voor iedereen een benoemingsomvang van 8 uur per werkdag geldt, moet je er rekening mee houden dat veel deeltijders gezien hun maximale lestaak een te kleine aanstelling hebben om het hele jaar les te kunnen geven, zeker wanneer zij alleen op de hele lesdagen les geven.
Twee deeltijders die samen een klas hebben en samen een aanstelling van 40 uur hebben, hebben samen een maximale lestaak van 940 uur en zullen dus net als voltijders óf – met hun instemming – meer lesuren moeten geven, óf lesuren moeten worden uitgeroosterd.
Verderop hierover meer.
De gekozen arbeidsduur van 40 uur per week is theoretisch en dient slechts als hulpmiddel om iedereen naar verhouding tot zijn of haar aanstelling op jaarbasis een gelijk aantal plaats- en tijdgebonden werkdagen in te roosteren en het aantal verlofuren van een aantal als verlof opgenomen werkdagen, voor iedereen op gelijke wijze te kunnen berekenen.
Als er daarom na inroostering op basis van de vaste werkdagen nog een aantal arbeidsuren overblijft (zoals bij voltijders in 38 á 39 schoolweken en een 40-urige werkweek altijd het geval is), is dat geen enkel probleem, want aan de werkelijke jaarlijkse arbeidsduur volgens de aanstelling en de daarop gebaseerde verdeling van de taken en activiteiten over de vijf jaartaakonderdelen, verandert de inroostering niets. De inroostering heeft dus geen invloed op de tijdens de werkverdeling toebedeelde taken en activiteiten van de jaartaak, want deze verdeling blijft immers gebaseerd op ieders volledige arbeidsduur.
Het enige wat er dus van te zeggen valt, is dat een school nu eenmaal geen sigarenfabriek is en dat bij degenen bij wie op jaarbasis wat minder arbeidsuren zijn ingeroosterd, een deel van de activiteiten en taken buiten de (theoretische) arbeidsduur van de ingeroosterde werkdagen verricht worden.
Zoals hierboven al aangestipt hoeft het inroosteringsschema niet per se hetzelfde te zijn als een eventueel in gebruik zijnd schema van benoemingsuren. Een reguliere benoeming gebeurt namelijk altijd in héle uren met een minimum van 8 uur. Het spreekt vanzelf dat het inroosteringsschema zoveel mogelijk aansluit bij een benoemingsschema.
Voltijders hebben een maximale lestaak van 940 uur en zullen daarom bij een jaarlijkse lesduur van 950 uur, zo’n 10 lesuren moeten worden uitgeroosterd. Om bij deeltijders overschrijding van de maximale lestaak te voorkomen, moeten we er bij hen op letten dat een aanstelling voldoende lesuren oplevert voor het gehele schooljaar.
Een benoeming voor één dag telt minimaal 8 of 9 uren, en een benoeming voor twee dagen 16 of 17 uren enz.. Waarbij in het oog moet worden gehouden dat een deeltijdbenoeming van 8 of 16 uren bij een maximale lestaak van 940 uur, doorgaans te weinig lesuren oplevert om een heel schooljaar één resp. twee dagen per week les te kunnen geven.
Wanneer je wilt voorkomen dat leerkrachten lesuren moeten worden uitgeroosterd omdat hun maximale jaarlijkse lestaak op basis van hun vaste lesdagen wordt overschreden, dan kun je dit bewerkstelligen door voor een aanstelling bijvoorbeeld een uur méér te rekenen dan de som van de uren per werkdag volgens het inroosteringsschema.
Wanneer je het eerste werkblad lesurenberekening volledig hebt ingevuld, is met een proefinroostering eenvoudig vast te stellen welke aanstelling bij een bepaald aantal lesdagen per week voldoende is om het gehele schooljaar te kunnen lesgeven. Dit geldt uiteraard alleen voor deeltijders, aangezien voltijders bij een 40-urige werkweek een maximale lestaak van 940 uur hebben.
Wanneer echter ook op scholen met een kortere les(woens)dag toch een vast benoemingsschema van 8 uur per dag wordt gehanteerd, ontbreekt bovenstaande mogelijkheid en zullen deeltijders die alleen op hele dagen lesgeven doorgaans een te kleine maximale lestaak hebben om het hele jaar te kunnen lesgeven, terwijl omgekeerd deeltijders die ook op een woensdag lesgeven vaak niet ingevulde lesuren zullen overhouden. Op deze manier wordt het lespotentieel van een formatie dus niet optimaal benut en moeten leerkrachten die hun lestaak niet willen overschrijden elk jaar een aantal dagen worden vervangen.
Voor zo’n vaste verdeling voor elke school van 5 x 8:00 uur wordt soms gekozen uit een oogpunt van gelijke behandeling op alle scholen binnen een bestuur. Daarbij wordt echter over het hoofd gezien dat een gelijk benoemingsschema geen enkele garantie biedt op een op elke school gelijke en juiste toepassing van de CAO-PO t.a.v. de werkverdeling en inroostering!
Zoals gezegd zullen er op jaarbasis meestal nietingeroosterde arbeidsuren overblijven, of in een enkel geval juist teveel arbeidsuren zijn ingeroosterd.
Wanneer er op basis van de ingeroosterde arbeidsduur per week, er op jaarbasis méér arbeidsuren blijken te zijn ingeroosterd dan iemands jaarlijkse arbeidsduur volgens de aanstelling, dan ontstaat feitelijk overwerk en zullen deze teveel ingeroosterde uren moeten worden gecompenseerd in geld of een aantal verlofdagen.
In de meeste gevallen zullen er echter op basis van 38 á 39 lesweken ook bij de deeltijders nietingeroosterde arbeidsuren overblijven en net als bij voltijders hoeft dat geen probleem te zijn.
Wel kan het als problematisch worden ervaren wanneer sommige deeltijders verhoudingsgewijs beduidend meer of minder werkdagen worden ingeroosterd dan voltijders. Dit verschil kan worden opgelost door iedereen verhoudingsgewijs ongeveer even lang in te roosteren als voltijders. Het inroosteringspercentage van de voltijder (doorgaans rond de 95%) wordt dan als vergelijkingspunt aangehouden.
Lees hier meer over de verhoudingsgewijze inroostering.
De arbeidsuren van OOP’ers zonder lesondersteunende taken (zoals een logopedist, conciërge, administratief medewerker etc.), worden volgens een individueel arbeidsurenschema ingeroosterd. Deze wekelijkse inroostering vul je daarom bij dit OOP apart op het teamlidblad in.
Deze OOP’ers zonder lesondersteunende taken hebben drie taakonderdelen: de duurzame inzetbaarheid, de professionalisering en de werkzaamheden.
Inroosterwijze 1 of 2
Er kan voor gekozen worden om net als bij het OP de totale arbeidsduur in te roosteren (inroosterwijze 1), maar bij het OOP zonder lesondersteunende taken is het wellicht duidelijker om in rubriek A alleen de uren voor de werkzaamheden in te roosteren (inroosterwijze 2). De ingeroosterde uren in rubriek A zijn dan dus de tijd- en plaatsgebonden uren waarop de OOP’er op school aanwezig is om de werkzaamheden uit te voeren.
De nietingeroosterde overblijvende uren zijn dan de uren voor de duurzame inzetbaarheid en professionalisering die buiten de ingeroosterde tijd voor de werkzaamheden naar eigen inzicht gedurende het schooljaar worden besteed.
Voor het OOP zonder lesondersteunende taken worden geen aparte uren voor de overige taken berekend, maar zij kunnen er natuurlijk wél aan deelnemen, zoals aan werkgroepen of de (G)MR. Om er nu voor te zorgen dat deze deelname ook wordt opgenomen in te maken overzichten, kunnen deze activiteiten worden vermeld in rubriek C op de tweede pagina van het teamlidblad.
Wanneer daar behoefte aan is, kan deze rubriek ook gebruikt worden om de werkzaamheden nader te specificeren. Deze specificering en bovengenoemde deelname aan o.t.-activiteiten kan in rubriek C ook gecombineerd worden. Zie de specificatie van de 1520 abreidsuren voor de werkzaamheden in het voorbeeld hieronder.
©TaakberekeningPO 2015-2023
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251-836839 (ma t/m vrij 10.00-17.00 uur)
Illustraties: icons8.com