Wat doe je met de méér of mínder ingeroosterde les- of arbeidsuren?

Wanneer de Lesurenberekening is ingevuld en de teamleden zijn ingevoerd en volgens de vaste werkdagen zijn ingeroosterd op het Formatieoverzicht, kan op de teamlidbladen het resultaat van deze eerste inroostering worden bekeken. Vrijwel altijd zullen er na deze eerste inroostering les- en/of arbeidsuren ‘te weinig of teveel‘ zijn ingeroosterd. Hoe ga je hiermee om?

  TaakberekeningPO  

inhoud

Niet alle les- en arbeidsuren behoeven te worden ingeroosterd

meer of minder ingeroosterde lesuren
Wanneer er op de vaste werkdagen op jaarbasis meer of minder lesuren blijken te zijn ingeroosterd dan de maximale lestaak volgens de aanstelling, wordt dit in de planner automatisch verrekend met resp. minder of meer uren voor de overige taken. Minder of meer ingeroosterde lesuren betekent dus niet dat er teveel of te weinig gewerkt wordt en behoeven dus in principe niet gecorrigeerd te worden met extra uit- of in te roosteren lesuren. Om méér ingeroosterde lesuren zo te laten, is wel de instemming van de leerkracht nodig.

meer of minder ingeroosterde arbeidsuren
De verdeling van de taken en activiteiten en de inroostering van de arbeidsuren in werkdagen hebben beide de jaarlijkse arbeidsduur als bovengrens, maar staan verder los van elkaar. Wanneer dus minder arbeidsuren in de vorm van werkdagen zijn ingeroosterd dan de arbeidsduur, betekent dat niet dat er minder gewerkt wordt, want aan de oorspronkelijke taakverdeling verandert de inroostering niets.

Minder ingeroosterde werkdagen dan het maximum aantal volgens de jaarlijkse arbeidsduur, kunnen dus zo gelaten worden. Méér ingeroosterde werkdagen moeten worden uitgeroosterd of extra worden uitbetaald, want anders zou iemand langer plaats- en tijdgebonden op school aanwezig moeten zijn dan volgens de arbeidsduur gerechtvaardigd is.

voltijders kunnen niet volledig worden ingeroosterd
De arbeidsduur van voltijders kan met een 40-urige werkweek in ongeveer 39 schoolweken plus een aantal dagen in de zomervakantie, nooit volledig in werkdagen worden ingeroosterd. Dat is geen probleem, want het verandert niets aan de toebedeelde taken en activiteiten bij de werkverdeling, die immers altijd gebaseerd is op de volledige arbeidsduur van 1659 uur.

deeltijders kunnen wél volledig worden ingeroosterd
Ook deeltijders blijken op basis van hun vaste werkdagen in veel gevallen minder werkdagen ingeroosterd te zijn dan op basis van hun arbeidsuren zou kunnen. Ook bij hen is dat geen probleem, want ook bij hen verandert dat niets aan de hun tijdens de werkverdeling op basis van hun arbeidsduur toebedeelde taken en activiteiten. Deeltijders die op hun vaste werkdagen op jaarbasis méér arbeidsuren zijn ingeroosterd dan hun arbeidsduur, moeten een aantal werkdagen worden uitgeroosterd of extra uitbetaald, want dan is er sprake van overwerk!

In tegenstelling tot voltijders kunnen deeltijders buiten hun vaste werkdagen wél extra worden ingeroosterd. Soms is dat noodzakelijk, bijvoorbeeld als we verlangen dat deeltijders ook op hun nietwerkdag de studiedagen bijwonen. Maar als extra inroostering niet noodzakelijk is, hoe bepalen we dan welke mate van minder inroostering acceptabel is en welke niet?

het inroosteringspercentage van de voltijder als referentiepunt
Het inroosteringspercentage van de voltijder kan bij deze afweging als referentiepunt worden gebruikt. Als we immers accepteren dat voltijders ongeveer 95% van hun arbeidsduur in werkdagen worden ingeroosterd, kunnen we dat bij deeltijders ook accepteren, en iedereen in principe voor (ongeveer) hetzelfde percentage inroosteren.

Het is daarbij niet nodig iedereen precies volgens ditzelfde percentage in te roosteren, maar het referentiepercentage kan behulpzaam zijn bij de afweging of de mate van inroostering van de arbeidsuren binnen een aanvaardbare bandbreedte valt. Wanneer dit percentage op het eerste werkblad in rubriek is ingevuld, wordt op de teamlidbladen OP naast rubriek H dit percentage en het aantal in te roosteren arbeidsuren volgens dit percentage getoond. Dit is slechts ter referentie bedoeld en het is niet noodzakelijk dat elk teamlid precies volgens de referentie wordt ingeroosterd. Het blauwe informatievakje naast rubriek H wordt overigens niet afgedrukt.

 

In dit voorbeeld zie je dat deze deeltijder verhoudingsgewijs vrijwel evenveel uren is ingeroosterd als een voltijder op deze school.

Het in rubriek H vermelde inroosteringspercentage en het verschil tussen de ingeroosterde uren en de uren van de jaartaak, worden standaard wél getoond en afgedrukt. Je kunt dat op het eerste werkblad in het toelichtingsvak naast de lesurenberekening desgewenst uitzetten. Dit geldt ook voor het inroosteringspercentage van de lesuren in rubriek I.

Voor de transparantie van de berekeningen raad ik dat echter af.

Lees hier meer over de verhoudingsgewijze inroostering.

 

Een grotere maximale lestaak afspreken

Omdat het aantal in te roosteren lesuren begrensd wordt door de maximale lestaak (940 uur voor voltijders), is er bij de méér ingeroosterde lesuren toestemming van de leerkracht nodig om dat zo te laten. Wanneer bij gelijke lestijden in alle groepen de onderwijstijd rond de 950 uur ligt, valt het te overwegen te onderzoeken of met het team kan worden afgesproken om de maximale lestaak te verleggen naar 950 of iets meer uren. Zoals hierboven al beschreven betekent dat geen verlenging van de arbeidsduur, want de méér ingeroosterde lesuren (+ de extra berekende uren voor het voor- en nawerk) komen dan in mindering op de uren voor de overige taken!

Lees daar hier meer over.