Na aftrek van doorgaans 12 hele vakantieweken en nog een aantal losse feest- en studiedagen, blijven er gemiddeld op de meeste scholen jaarlijks zo’n 38 á 39 lesweken over.
Als we bij onderstaande voorbeelden gemakshalve even van 38 lesweken van 25 lesuren uitgaan, is de netto onderwijstijd dan gemiddeld 950 uur per schooljaar. Uitgaand van een maximale lestaak van 940 uur, en dat niemand zijn lestaak met 10 extra lesuren wil uitbreiden, betekent dat dus een jaarlijks gemiddelde extra vervangingsuitgave van maximaal 10 uur per groep.
Door de jaarlijks verschuivende zomervakantie wisselt het aantal lesweken in werkelijkheid echter elk jaar. Een schooljaar tussen een vroege en een late zomervakantie kan daardoor wel 40 lesweken tellen, terwijl een schooljaar tussen een late en een vroege zomervakantie slechts 36 lesweken telt!
Een berekening die van een jaarlijks wisselende lengte van een schooljaar uitgaat, levert voor de leerkrachten dus een jaarlijkse tombola van veel minder of veel meer ingeroosterde lesuren dan hun maximale lestaak op, en voor de school onoverkomelijke formatieproblemen.
Weer uitgaande van een lesrooster van 25 uur per week, levert het eerstgenoemde lange schooljaar een netto onderwijstijd van 1000 uur op, en het laatstgenoemde korte jaar een onderwijstijd van slechts 900 uur. In een kort jaar blijft dan een lespotentie van 40 uur per groep ongebruikt*, terwijl in een lang schooljaar dus in het ongunstigste geval per groep 60 uur vervanging nodig kan zijn. Op een school met 15 groepen is dat een héle formatieplaats waar geen extra formatievergoeding tegenover staat en welke dus bekostigd moet worden uit de reguliere formatievergoeding!
Deze extra kosten kunnen niet worden goedgemaakt in kortere schooljaren. In korte schooljaren blijven er per groep weliswaar tot 40 niet ingevulde lesuren over, maar aangezien de formatie hetzelfde blijft, levert een korter schooljaar geen overblijvend budget voor extra personeel in een langer schooljaar op – voor zover dat wenselijk en al te vinden zou zijn natuurlijk.
De extra benodigde vervangingsuren voor lange jaren, moeten dus binnen de huidige formatie gevonden worden door in zulke jaren bijvoorbeeld remedial teachers en ib’ers deels van hun taken te ontheffen om hen in te kunnen zetten bij de vervanging van de ’teveel ingeroosterde lesuren’.
Om het probleem van de wisselende lengte van een schooljaar te ondervangen, berekent de inspectie de netto jaarlijkse onderwijstijd van oudsher altijd over de periode van 1 oktober t/m 30 september. In deze periode vallen alle schoolvakanties altijd één keer en in hun geheel, waardoor bij een gelijkblijvend les- en vakantierooster elk schooljaar ongeveer evenveel vakantie- en lesweken telt. Op deze wijze wordt dus, net als in de planner, op basis van het week- en jaarrooster van de school de gemiddelde of meerjarige lengte van het schooljaar berekend.
De periode van 1 oktober t/m 30 september omvat 52 héle les- of arbeidsweken. Dit zijn 364 dagen, zodat 30 september in de berekening als laatste losse dag overblijft.
In een schrikkelschooljaar (wanneer het laatstgenoemde jaar van een schooljaar een schrikkeljaar is – dus bijv. het schooljaar 2023/2024) – blijven twéé losse dagen over: 29 en 30 september. Als deze één of twee dagen op school/werkdagen vallen, worden de les- en arbeidsuren van deze dagen meegeteld in de berekening.
Van dit volgens de vaste werkdagen per week berekende jaartotaal van de ingeroosterde les- en arbeidsuren, trekt de planner bij elk teamlid de uren van de vakanties en overige uitgeroosterde dagen af, zodat bij een gelijkblijvend les- en vakantierooster en gelijkblijvende wekelijkse werkdagen, de berekening van het aantal ingeroosterde uren bij elk teamlid ieder jaar vrijwel hetzelfde resultaat zal opleveren.
Op het werkblad lesurenberekening wordt de netto lestijd standaard op dezelfde wijze berekend als de inspectie voorschrijft. Het aantal lesuren dat de leerlingen in een jaar ontvangen (de netto onderwijstijd) is dan tegelijkertijd ook het aantal lesuren dat een voltijder in dat jaar is ingeroosterd.
Omdat de inspectie bij de berekening van de netto lestijd van 1 oktober tot 1 oktober rekent, horen de roosterafwijkingen in augustus en september formeel gezien nog bij de berekening over het vorige schooljaar. Er zal echter doorgaans geen bezwaar zijn deze roosterafwijkingen gewoon te laten staan. Of roosterafwijkingen in augustus en september nu in het ene of andere jaar worden vermeld, maakt natuurlijk niet uit. Als zij maar vermeld worden, zodat de berekening over 8 leerjaren klopt.
Als bovenstaande argumenten voor een berekening die uitgaat van het meerjarig gemiddelde met het team worden besproken, lijkt het mij aannemelijk dat de meeste teamleden niet verantwoordelijk willen zijn voor de organisatorische en onderwijskundige problemen die de berekening tussen 1 augustus en 1 augustus periodiek zal opleveren. Zeker niet als het ook iedereen duidelijk is dat de gemiddelde berekening ieders rechtspositie met betrekking tot de maximale lestaak – over meerdere jaren gerekend – op geen enkele manier aantast.
Wellicht ten overvloede kan er in dit verband ook nog op gewezen worden dat wanneer wordt vastgehouden aan de berekeningsperiode van 1 augustus tot 1 augustus, deeltijders wanneer zij in kortere schooljaren ver onder hun maximale lestaak blijven, buiten hun vaste werkdagen om nog een groot aantal extra lesdagen extra kunnen worden ingeroosterd.
Hoewel ik mij niet kan voorstellen dat je na lezing van bovenstaande in de berekening toch zou willen vasthouden aan korte en lange lesjaren (dus van 1 augustus tot 1 augustus), blijft die mogelijkheid in de planner wel open.
In dat geval laat je op het werkblad lesurenberekening in rubriek B achter de zomervakantie niet de standaard 6 weken staan, maar kijk je hoeveel zomervakantieweken aan het begin van het schooljaar ná 1 augustus vallen en hoeveel er vóór 1 augustus aan het eind van het schooljaar vallen. Deze aantallen tel je op en het totaal vul je in bij het aantal vakantieweken van de zomervakantie. Dit zijn er dan minimaal 4 (in een lang schooljaar) en maximaal 8 (kort schooljaar).
Erg helder is dat echter allemaal niet, en je zult er dan ook een kluif aan hebben om iedereen uit te leggen waarom er bij de zomervakantie bijvoorbeeld 4, 5, 7 of 8* in plaats van 6 weken zijn ingevuld.
Ik raad het je daarom niet aan.
De planner accepteert bij de invoer data vanaf 1 augustus t/m 30 september van het betreffende schooljaar.
©TaakberekeningPO 2015-2025
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251- 836839 (ma t/m vrij 10.00 – 17.00 uur)