Een grotere lestaak dan 940 uur afspreken

Vanaf 2018 is de maximale lestaak verhoogd van 930 uur naar 940 uur. Omdat er geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen het basis- en het overlegmodel, geldt dit maximum voor iedereen. Het blijft echter mogelijk om met wederzijdse instemming meer dan 940 lesuren in te roosteren.

inhoud

Overlegmodel bestaat niet meer

Per 1 augustus 2019 zijn het basis- en overlegmodel vervallen en geldt voor iedereen eenzelfde maximale lestaak van 940 uur bij een volledige aanstelling. Voor deeltijders is de maximale lestaak de wtf  x  940 uur. In het overlegmodel kon bij meerderheid van stemmen bij iedereen een grotere lestaak dan 930 uur worden ingeroosterd. Per 1 augustus 2019 kan die langere lestaak niet meer aan iedereen worden opgelegd. Meer dan 940 les uren inroosteren (deeltijders naar rato) kan nog wel, maar alleen met de individuele instemming van de leerkracht.

 

Nieuw maximum sluit nog steeds niet aan bij de praktijk

Bij gelijke lestijden in alle groepen is een jaarlijkse lestijd van 940 uur precies voldoende, maar omdat voor calamiteiten een kleine marge zal worden aangehouden, is de netto lestijd in de praktijk minimaal rond de 950 uur en sluit dus ook de verhoogde maximale lestaak van 940 uur daar nog steeds niet bij aan. Voor voltijders betekent dit dat zij bij een netto onderwijstijd van 950 uur ongeveer 10 lesuren moeten worden uitgeroosterd van lesuren. Bij deeltijders is dit afhankelijk van de aanstelling en de vaste werkdagen.

 

Menigeen zal er de voorkeur aan geven in de eigen klas te blijven

De vakorganisaties zouden om de werkdruk te verlichten de maximale lestijd graag juist láger dan 930 uur willen vaststellen. De afgesproken 940 uur zal dan ook wel het resultaat van een compromis zijn tussen de bonden en de PO-raad met als inzet de afschaffing van het overlegmodel.
Dat een verlaging van de lestaak in het voortgezet onderwijs tot minder werkdruk leidt is voorstelbaar, maar de vraag is of dat ook voor het basisonderwijs geldt.
   Het valt dan ook te overwegen of met het team kan worden afgesproken dat het verschil tussen de netto onderwijstijd van de school en de maximale lestaak van 940 uur niet of slechts deels wordt uitgeroosterd. In het overlegmodel kon dat bij meerderheid van stemmen worden geregeld, maar vanaf 1 augustus 2019 moet elke leerkracht daar individueel mee akkoord gaan.

 

Gelijke of ongelijke lestijden

Bij ongelijke lestijden in twee of meer bouwen ligt het verhogen van de lestaak lastiger dan bij gelijke lestijden in alle groepen. In het eerste geval zullen de voltijders in de onderbouw lesuren overhouden en die in de bovenbouw ver boven de maximale lestaak van 940 uur uitkomen. Het handhaven van die grotere lestaak voor de voltijders in de bovenbouw leidt dan tot een moeilijk te verdedigen verschil in inroostering.
   Bij gelijke lestijden in alle groepen is dit verschil echter afwezig en zal de benodigde verhoging van de lestaak bovendien veel geringer zijn, omdat een netto lestijd van 950 uur in alle groepen dan volstaat (940 uur + 10 uur marge voor calamiteiten). Uiteraard heeft bovenstaande naar rato van de aanstelling ook betrekking op de lesureninroostering bij deeltijders.

 

Verdeel de losse lesvrije dagen evenwichtig over de week

Om te voorkomen dat er een groot verschil aan ingeroosterde lesuren ontstaat tussen de deeltijders die aan het begin van de week lesgeven en de deeltijders die aan het eind van de week lesgeven, is het belangrijk de losse lesvrije dagen zo evenwichtig mogelijk over de 1e en 2e helft van de week te verdelen. Aan de losse feestdagen valt uiteraard niets te veranderen, maar bij de planning van de studiedagen of andere lesvrije dagen kan een eventueel verschil gecorrigeerd worden.
Door een virtuele inroostering van een leerkracht die op maandag t/m woensdag lesgeeft en een leerkracht die op woensdag t/m vrijdag lesgeeft (met allebei een gelijke wtf van bijv. 0,5 of 0,6), is onmiddellijk te zien of het aantal meer of minder (dan de maximale lestaak) ingeroosterde lesuren tussen hen verschilt en hoe dit eventueel zo veel mogelijk gecorrigeerd kan worden door zo’n lesvrije dag van de ene weekhelft naar de andere te verzetten.

Tip:
Wil je (in rubriek C op de Lesurenberekening) een studiedag of andere lesvrije dag inplannen en weet je wél of deze in de eerste of tweede weekhelft moet vallen, maar nog niet de precieze datum, vul dan een voorlopige willekeurige datum in die in de beoogde weekhelft valt.

 

Verhoging van de maximale lestaak in rubriek G

Bij een afgesproken hoger maximum aan ingeroosterde lesuren, kan de maximum lestaak in rubriek G (van de Lesurenberekening) eventueel op 940 uur worden gelaten. In rubriek I op het teamlidblad kun je bij een voltijder dan zien hoeveel lesuren meer zijn ingeroosterd dan dit maximum, maar ook welk inroosterpercentage dit oplevert. Door bij deeltijders dan ditzelfde percentage aan te houden, worden de lesuren bij alle teamleden in gelijke mate ingeroosterd.
Er kan echter ook voor worden gekozen om in rubriek G het nieuwe hogere maximum in te vullen. Wanneer bijvoorbeeld de maximale lestaak op 950 is gezet en een deeltijder blijkt na inroostering op de vaste werkdagen toch nog 5 lesuren daarboven te zijn ingeroosterd, dan is de ingeroosterde lestaak van die deeltijder dus naar verhouding 5 uren groter dan die van een voltijder. Of deze 5 lesuren dan wel of niet extra worden uitgeroosterd, is verder een kwestie van overleg met de leerkracht.

Op de Lesurenberekening worden de basisgegevens als de afgesproken maximale lestijd en de opslagfactor ingevuld in rubriek G. In dit voorbeeld is een maximale lestaak afgesproken van 950 uur

 

Meer of minder ingeroosterde lesuren worden vanzelf verrekend met de overige taken

De verhoging van de lestaak voor iedereen en de eventuele afwijking daarvan naar boven of naar beneden bij voltijders en deeltijders, wordt in de planner altijd automatisch verrekend met de uren voor de Overige schooltaken: bij wie (naar rato van de aanstelling) méér lesuren zijn ingeroosterd dan het (afgesproken) maximum, worden dan ook meer uren voor het voor- en nawerk berekend, zodat voor de overige schooltaken iets minder uren overblijven en omgekeerd.
Het is dus niet altijd nodig om méér of mínder ingeroosterde lesuren extra uit of in te roosteren, want het verschil wordt in de berekening altijd gecompenseerd via de uren voor de overige taken. Lees hier hoe je kunt omgaan met meer of minder ingeroosterde les- en arbeidsuren.

opmerking
De verrekening van meer of minder ingeroosterde lesuren met de uren voor de overige taken, heeft natuurlijk alleen betekenis wanneer van de verdeling van de overige taken over het team serieus werk wordt gemaakt en bij iedereen een evenredig groot deel van de beschikbare uren met activiteiten wordt ingepland!

 

De taakberekening wanneer niet alle leerkrachten akkoord gaan met een grotere lestaak

Wanneer niet alle leerkrachten met een vergroting van de lestaak akkoord gaan, kun je deze op het eerste werkblad in G (settings) beter gewoon op 940 laten staan. Bij de voltijders is dan op het teamlidblad in rubriek I te zien voor hoeveel procent hun lestaak ten opzichte van de maximale lestaak van 940 uur is ingeroosterd; in onderstaand voorbeeld dus 954 uur oftewel 101,5%.

Bij de deeltijders die wél akkoord zijn gegaan, wordt dan als bovengrens van de inroostering van de lesuren dit percentage aangehouden, terwijl dit bij de leerkrachten die niet akkoord zijn gegaan op (ongeveer) 100% kan worden gehouden.
Wanneer de voltijders en deeltijders die wél akkoord zijn gegaan allen rond hetzelfde percentage zijn ingeroosterd, kunnen de eronder in het rood vermelde méér ingeroosterde lesuren verder genegeerd worden. Bedenk hierbij dat de méér ingeroosterde lesuren (plus de bijbehorende volgens de opslagfactor berekende uren voor het voor- en nawerk) in de taakberekening altijd vanzelf gecompenseerd worden door minder uren voor de overige taken.
   Dus méér ingeroosterde lesuren betekent niet méér werken, want zoals je op onderstaande voorbeelden ziet, blijft het totaal van de arbeidsduur van de jaartaak ongeacht het aantal ingeroosterde lesuren altijd onveranderd!

De bovenste voltijder is precies 940 lesuren ingeroosterd (+ 376 uur voor het voor- en nawerk) en heeft voor de overige taken nog 220 uur over. De voltijder daaronder is 954 lesuren (+ 382 uur voor het voor- en nawerk) ingeroosterd en heeft voor de overige taken dan nog 200 uur beschikbaar. Het totaal van de arbeidsuren van de jaartaak blijft, ongeacht het aantal ingeroosterde lesuren, altijd 1659 uur!G