Voor een jaartaakflip bij een werktijdfactor van 1,0 nemen we om te beginnen een flink glas waarin precies 1659 liter past dat we als volgt vullen met:
We beginnen met een laagje professionalisering van 83 liter; dat is bij wtf 1,0 bij iedereen evenveel.
Daarbovenop komt een laagje duurzame inzetbaarheid – dat is bij beginnende leerkrachten 80 liter, daarna tot 57 jaar 40 liter en vanaf 57 jaar 170 liter. We doen in dit recept 40 liter.
Vanaf 1 augustus 2019 is dat maximaal 940 liter, mag ook wat meer zijn, maar dat kan alleen met instemming van de leerkracht. We doen nu een laag van precies 940 liter.
Dat hangt af van het binnen de school gekozen opslagpercentage over de ingeroosterde lesuren. We kiezen 40%, dat is dus over 940 uur gerekend 376 liter.
Daarmee maken we tenslotte het glas vol. Omdat dit glas in dit voorbeeld tot nu toe met 1439 liter gevuld is, maken we het tot de rand vol met 220 liter (1659 – 1439 = 220) overige taken.
Zoals je in bovenstaand recept ziet, zijn er in de jaartaak twee onderdelen waarop we wat de omvang betreft, invloed hebben:
Het aantal uren voor de duurzame inzetbaarheid en de professionalisering ligt, afhankelijk van het salarisnummer en de leeftijd, vast volgens de CAO-PO. Er blijft dus afhankelijk van leeftijd, salarisnummer en aanstelling, bij iedereen een vast aantal uren over om te verdelen over de lestaak, het voor- en nawerk en de overige taken.
De uren voor deze laatste drie taakonderdelen vormen dus een waterbed. Hoe meer lesuren worden ingeroosterd, hoe meer uren er berekend worden voor het voor- en nawerk en hoe minder uren er overblijven voor de overige taken.
Hieronder twee voorbeelden van de invloed van de opslagfactor op het overblijvend aantal uren voor de overige taken.
Als er méér lesuren zijn ingeroosterd zoals in het voorbeeld hieronder, worden er ook méér uren voor het voor- en nawerk berekend en blijven er dus mínder uren over voor de overige taken.
Ambulante of gedeeltelijk ambulante leerkrachten geven geen of minder les. Hierdoor blijven er heel veel uren over. Deze overblijvende uren moeten dan worden verdeeld over de ambulante functietaken en de overige taken.
Wanneer op het invoerformulier ambulante dagdelen zijn aangeklikt, verandert op het teamlidblad van deze leerkracht in rubriek J het label overige taken vanzelf in ‘overige/amb(ulante) taken‘ (zie voorbeeld hieronder).
Onderin rubriek K kan nu het aantal uren worden ingevuld dat bestemd is voor de ambulante functietaken. Het aantal uren dat dan nog overblijft is dan bestemd voor de overige taken. Zie het voorbeeld hieronder.
Teamleden van 57 jaar of ouder krijgen naast het basisbudget van 40 uur een bijzonder budget van 130 uur (deeltijders naar rato van de aanstelling) en kunnen deze 170 uur geheel of gedeeltelijk als verlof opnemen.
De jaartaakopbouw wanneer het budget niet wordt ingezet of gespaard
Als dit verlof niet wordt opgenomen of gespaard, ziet de jaartaak er zo uit:
De jaartaakopbouw wanneer het budget wordt gespaard
Wanneer het budget niet als verlof wordt opgenomen, kan het (zie hieronder) ook geheel of gedeeltelijk worden gespaard. De maximale lestaak blijft bij hen onveranderd 940 uur en door het wegvallen van de uren duurzame inzetbaarheid wordt het aantal overblijvende uren voor de overige taken groter.
Het budget duurzame inzetbaarheid opnemen als verlof
Wanneer het budget van 170 uur volledig wordt opgenomen als verlof, daalt de maximale lestaak naar 839 uur en neemt het aantal uren voor de overige taken iets toe tot 231.
Bij een opname van het overig verlof, zoals een ouderschapsverlof, worden de (arbeids)uren van het verlof afgetrokken van de jaarlijkse arbeidsduur; de jaartaak wordt door de verlofopname dus kleiner!
Dit betekent niet alleen dat er afhankelijk van de dagen waarop het verlof wordt opgenomen minder lesuren worden gegeven (en minder uren voor het voor- en nawerk nodig zijn), maar er ook minder uren voor de duurzame inzetbaarheid, professionalisering en overige taken overblijven.
Wanneer op het teamlidblad onderaan rubriek J de verlofopname wordt ingevuld (zie voorbeeld hieronder), worden de nieuwe uren voor bovengenoemde taakonderdelen vanzelf herberekend en naast het betreffende taakonderdeel getoond. Ook op het activiteitenoverzicht op de tweede pagina van het teamlidblad worden deze uren automatisch aangepast.
Let erop dat bovenstaande niet geldt voor een verlofopname duurzame inzetbaarheid; deze wordt immers op het invoerformulier ingevuld, waardoor de juiste overblijvende jaartaak al is berekend!
Vanaf de CAO-PO 2018 wordt de opslagfactor niet meer genoemd en staat er dat ‘het team de verhouding bepaalt tussen de lesuren en de overige taken‘, én ook nog eens het aantal uren voor het voor- en nawerk bepaalt. Na bovenstaande begrijp je dat dit dus rekenkundig onmogelijk is!
Lees hier waarom je de opslagfactor in ere moet houden.
©TaakberekeningPO 2015-2024
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251-836839 (ma t/m vrij 10.00-17.00 uur)
Illustraties: icons8.com