Na de invoering van de 40-urige werkweek en het overlegmodel in 2014, werd in 2018 het roer 180 graden omgegooid. Het basis- en overlegmodel werden weer afgeschaft en in plaats van de strakke regels rond de strikte beperking van de wekelijkse arbeidsduur tot de aanstellingsuren, kwam nu het werkverdelingsplan.
De 40-urige werkweek, stelt de CAO-PO na 2018, is bij de werkverdeling ‘geen factor‘ meer; alleen bij de vaststelling van het salaris en de omvang van een verlof speelt deze nog een rol.
Het uitgangspunt is op zich wel duidelijk: bij de werkverdeling worden de (les)taken en activiteiten verdeeld over het team en vastgelegd in het werkverdelingsplan. Bij die verdeling wordt rekening gehouden met ieders jaarlijkse arbeidsduur; het tijdsbeslag van alle taken en activiteiten die een leerkracht krijgt, mag de jaarlijkse arbeidsduur dus niet overschrijden. En omdat na vaststelling van het werkverdelingsplan iedereen weet wat hem of haar te doen staat, is met uitzondering van de lesuren, een verdere inroostering van de arbeidsuren niet nodig.
Op de jaartaakoverzichten wordt de ingeroosterde lestijd en de voor elke geplande activiteit uitgetrokken tijd berekend, en is het daardoor zichtbaar of dit past binnen ieders jaarlijkse arbeidsduur.
De aanwezigheidstijd, dus de tijd die je op een werkdag verplicht op school aanwezig bent, bepaalt het team voortaan zelf, maar over de relatie tussen de aanstelling en het aantal werkdagen op week- en jaarbasis zegt de CAO-PO niets. De vakorganisaties en de PO-raad zeggen in hun toelichting hierop slechts dat deze ‘in redelijkheid en goed overleg‘ bepaald wordt. Maar goed overleg garandeert nog geen overeenstemming en wie bepaalt wat redelijk is?
Op het eerste gezicht lijkt het voldoende ieders aanwezigheid te laten afhangen van de vaste werkdagen. Een voltijder is er dan de hele week en een deeltijder alleen op zijn of haar vaste werkdagen. Maar in de praktijk werkt dit niet.
Ten eerste is er de vraag hoeveel vaste werkdagen per week passen bij een bepaalde aanstelling. Zonder afspraken daarover kan dat bij sommige aanstellingen of bij een verlof duurzame inzetbaarheid, nogal arbitrair zijn. En de beschikbaarheidsregeling* helpt daarbij ook niet meer, want ook deze werd in 2018 afgeschaft.
Ten tweede hebben deeltijders met eenzelfde aantal vaste werkdagen per week, onderling vaak niet dezelfde aanstelling. Hoe komt dan dat verschil in aanstellingsuren (dus verschil in salaris) naast een verschil in toebedeelde taken, ook in het jaarlijks aantal werkdagen tot uiting?
Als, ten derde, van een deeltijder bijvoorbeeld wordt verlangd een studiedag bij te wonen die wél in het takenoverzicht van deze leerkracht (in rubriek C op de tweede pagina van het teamlidblad) is opgenomen en zo te zien dus past binnen de arbeidsduur, maar op een nietwerkdag valt, hoe maak je dan zichtbaar of die extra werkdag ook past binnen het op jaarbasis maximaal aantal in te roosteren werkdagen?
En als je tenslotte van het team verlangt een aantal dagen in de zomervakantie ter afsluiting of voorbereiding van het schooljaar op school aanwezig te zijn, hoe maak je dan ook bij elk teamlid zichtbaar of deze extra werkdagen passen binnen de totale ingeroosterde arbeidsduur in werkdagen?
Redelijkheid of goed overleg geeft op al dit soort vragen natuurlijk geen antwoord, maar een transparant en voor iedereen gelijk model van inroostering wél.
Uitgangspunt in TaakberekeningPO is dat in de berekeningen een werkdag voor iedereen evenveel arbeidsuren telt. Daartoe spreek je binnen de school af hoe de uren van de 40-urige werkweek over de weekdagen worden verdeeld. Bij die verdeling blijven we uitgaan van de (theoretische) 40-urige werkweek, omdat dit o.a. voor een juiste verlofberekening noodzakelijk is.
De verdeling moet aansluiten bij het lesrooster. Alleen bij vijf gelijke lesdagen kan deze verdeling vijf maal acht uur zijn, maar bij ongelijke lestijden moet de arbeidsurenverdeling aansluiten bij de verschillende lengte van de lesdagen. Waarom dat zo is, lees in de link hieronder.
Lees meer over de verdeling en inroostering van de arbeidsuren
De inroostering van de arbeidsuren en de verhoudingsgewijze toepassing daarvan, wordt niet genoemd in de CAO-PO en is dus een optie waartoe op school- of bestuursniveau kan worden besloten. Wanneer geen gebruik wordt gemaakt van het inroosterpercentage van de voltijders als referentiepunt bij de inroostering, laat je dit inroosterpercentage in rubriek G van het eerste werkblad leeg.
Wanneer je de arbeidsuren helemaal niet wilt inroosteren, laat je ook het schema van de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen in diezelfde rubriek leeg. Het tonen van de arbeidsuren onderaan rubriek G, zet je dan op ‘nee’.
Tot hiertoe hebben we alleen naar de plaats- en tijdgebonden inroostering van de lesuren en werkdagen gekeken. Daarnaast is het echter ook belangrijk om goed in de gaten te houden of alle toebedeelde taken en activiteiten qua tijdsbeslag passen binnen ieders (jaarlijkse) arbeidsduur.
Jaartaakopbouw op de eerste pagina van het teamlidblad
Op de eerste pagina van het teamlidblad is te zien hoeveel lesuren er zijn ingeroosterd en hoeveel uren daarbij voor het voor- en nawerk volgens het opslagpercentage zijn berekend. Na aftrek van de berekende uren voor de professionalisering en duurzame inzetbaarheid, zijn de overblijvende uren bestemd voor de overige (school)taken.
Verdeling taken en activiteiten op de tweede pagina
De lesuren en de uren voor het voor- en nawerk hoeven we uiteraard niet nader in te vullen met omschreven activiteiten. Alle andere taken en activiteiten die niet vallen binnen de lestaak of het voor- en nawerk, verdeel je op de tweede pagina over de overblijvende taakonderdelen.
Professionalisering, duurzame inzetbaarheid en overige (school)taken.
Omdat we daarbij inzichtelijk moeten maken dat de afgesproken taken en activiteiten binnen de arbeidsduur passen, vermelden we bij elke activiteit het aantal uren dat daarvoor is afgesproken. Bij de taakonderdelen professionalisering en duurzame inzetbaarheid kan eventueel ook gekozen voor een verantwoording achteraf over de besteding ervan. Bij de Overige (school)taken benoemen we dan alle nietgroepsgebonden taken en activiteiten (+ uren) als teamvergaderingen, studiedagen, algemene ouderavonden, deelname aan werkgroepen of raden, oudergesprekken, feesten, schoolreisjes enz..*
Een ervaring van hoge werkdruk wordt voor een niet onbelangrijk deel veroorzaakt door een gevoel van het ontbreken van grip op de eigen werksituatie. De planner TaakberekeningPO biedt je een model en instrument waarmee de taak- en urenverdeling voor iedereen navolgbaar en transparant in beeld kan worden gebracht. De helderheid van de overzichten voorkomt onvruchtbare discussies en brengt daarmee rust.
Voor de schoolleiding verlaagt de planner daarnaast ook op heel praktische wijze de werkdruk, want met een minimale tijdsinvestering levert de planner elk schooljaar een maximum aan informatie over de werkverdeling en de inroostering. De heldere overzichten geven houvast en dragen bij aan een goede werksfeer.
Van de ingeroosterde werkdagen zijn overigens alleen de afgesproken aanwezigheidsuren plaats- en tijdgebonden. Omdat er door het jaar heen voor vergaderingen, ouder- en feestavonden bij iedereen voldoende arbeidsuren moeten overblijven, moet de afgesproken aanwezigheidstijd hiervoor voldoende niet plaats- en tijdgebonden uren over laten. Een half uur vóór en ná schooltijd zou voldoende kunnen zijn en de leerkrachten voldoende ruimte geven om zelf de plaats en tijd te kunnen bepalen voor de te verrichten werkzaamheden.
Wanneer op basis van de vaste werkdagen meer of minder arbeidsuren dan de jaarlijkse arbeidsduur blijken te zijn ingeroosterd, wordt dit op sommige scholen gecompenseerd door het aantal uren voor de overige taken met dit teveel of tekort te verrekenen.
Dat klopt echter niet, want het verminderen of vermeerderen van de berekende uren voor de overige taken verandert natuurlijk niets aan aan het aantal plaats- en tijdgebonden ingeroosterde arbeidsuren! Lees hier meer over dit soort veelgemaakte inroosterfouten.
meer lezen:
Ieder schooljaar telt door de verschuivende zomervakantie een verschillend aantal lesweken, waardoor de werkelijke lengte van een schooljaar kan variëren van 38 tot 42 schoolweken.
De CAO-PO doet hier luchtig over, en constateert slechts dat er kortere en langere schooljaren zijn, zonder op de complicatie in te gaan die dat voor de inroostering met zich meebrengt. In langere jaren zullen immers door de dan nóg grotere overschrijding van de maximale lestaak, bij iedereen erg veel lesuren moeten worden uitgeroosterd (dus extra vervangingskosten!), maar kunnen de meerkosten daarvan in kortere jaren niet verrekend worden!
Door echter de ingeroosterde les- en arbeidsuren altijd te berekenen over de periode van 1 oktober t/m 30 september, wordt deze fluctuatie in het jaarlijks aantal lesuren opgeheven en uitgegaan van het gemiddeld aantal lesuren van een schooljaar. Incidentele roosterafwijkingen aan het begin van het schooljaar in augustus en september (zoals bijv. studiedagen), worden daarbij om praktische redenen wél in de berekening van het betreffende berekeningsjaar meegenomen.
De gemiddelde lengte van een schooljaar in schoolweken, is afhankelijk van het lesrooster, de vakanties, studiedagen en overige lesvrije dagen, en levert voor de meeste scholen een schooljaar van 38 á 39 schoolweken op.
Wanneer op een school met het team een grotere maximale lestaak wordt afgesproken, vul je dat nieuwe maximum in rubriek G (instellingen- zie hieronder) in op het eerste werkblad. In die rubriek vul je ook de gekozen opslagfactor voor het voor- en nawerk in en, als je gebruik wilt maken van de verhoudingsgewijze gelijke inroostering van de arbeidsuren, het inroosterpercentage van de voltijders.
Ook het wel of niet tonen van de inroosterverschillen tussen de maximale lestaak en de jaarlijkse arbeidsduur op de teamlidbladen, kan in deze rubriek aan of uit worden gezet.
Bij de inroostering van het OOP maken we in de planner onderscheid tussen het OOP mét lesondersteunende taken en het OOP zónder die taken. Bij de eerste groep denken we aan een lerarenondersteuner, onderwijs- of klassenassistent en bij de tweede groep aan een administratief medewerker, logopedist, schoolpsycholoog of een conciërge.
Het OOP mét lesondersteunende taken wordt op dezelfde manier ingeroosterd als het OP. Alhoewel zij werken onder verantwoordelijkheid van het OP, verschillen hun werkzaamheden niet wezenlijk van het OP. Zij werken tijdens de lestijd in of buiten de groep met kinderen, zij moeten deze activiteiten voorbereiden en verwerken, zij nemen deel aan de verdeling van de overige taken en hun aanwezigheidstijden zullen doorgaans hetzelfde zijn als van het OP.
Hun jaartaak bestaat dus net als bij het OP uit de bovengenoemde 5 taakonderdelen. In de planner wordt dit OOP dan ook bij het OP, dus bij de eerste 100 teamleden opgenomen. Om op het Formatieoverzicht ( Op = groen, OOP = blauw) en het werkblad Groepsverdeling het verschil te kunnen zien tussen het OP en OOP, worden de lesdagdelen van dit OOP op het invoerformulier in de middelste kolommen aangeklikt.
Een kleinere opslagfactor wordt soms gekozen bij het OOP met lesondersteunende taken. Deze afwijkende opslagfactor kan dan op het teamlidblad (rubriek J) worden ingevuld, waarna een herberekening volgt van de uren voor het voor- en nawerk en de overige taken.
Bij het OOP zónder lesondersteunende taken onderscheidt de planner 3 taakonderdelen: de uren voor de duurzame inzetbaarheid, de professionalisering en de werkzaamheden. Het taakonderdeel overige taken ontbreekt, omdat bij hen het maken van onderscheid tussen de werkzaamheden en de overige taken geen zin heeft.
Het OOP zonder lesondersteunende taken kan uiteraard wél deelnemen aan bepaalde overige taken, zoals bijv. de MR of werkgroepen. Deze activiteiten kunnen net als bij het OP worden vermeld in rubriek C (overige taken) op de tweede pagina van het teamlidblad en worden dan ook opgenomen in de te maken overzichten van de activiteitenverdeling over het team. Het OOP zonder lesondersteunende taken wordt ingeroosterd bij de teamleden 101 t/m 120. Het invoerformulier is afwijkend van dat van het OP.
Inroosterwijze 1 en 2
Bij de inroostering van het OOP zónder lesondersteunende taken kan voor 2 inroosterwijzen worden gekozen:
1. Alle uren van de jaartaak worden -net als bij het OP- ingeroosterd;
2. Alleen de uren voor de werkzaamheden worden ingeroosterd.
Bij inroosterwijze 1 vallen de uren voor de duurzame inzetbaarheid en professionalisering dus net als bij het OP bínnen de ingeroosterde uren, en bij inroosterwijze 2 daarbuiten.
Het voordeel van inroosterwijze 2 is dat het dan voor alle partijen duidelijk is dat de ingeroosterde uren de werkuren zijn waarop dit OOP op school aanwezig is om de werkzaamheden uit te voeren.
De uren voor de duurzame inzetbaarheid (tenzij als verlof opgenomen) en de professionalisering, worden dan buiten de ingeroosterde werkuren in de loop van het schooljaar naar eigen inzicht ingevuld. Eventuele afspraken hierover kunnen net als bij het OP worden vastgelegd op de activiteitenlijstjes op de tweede pagina van het teamlidblad.
Naast de inroostering van de les- en arbeidsuren biedt de planner de volgende mogelijkheden:
Het spreekt vanzelf dat de invoering van deze planner zorgvuldig met het team moet worden afgestemd. Een belangrijk punt daarbij is de af te spreken verdeling van de 40 arbeidsuren over de weekdagen en het uitgangspunt dat een werkdag voor iedereen evenveel arbeidsuren telt. Ook moet het iedereen duidelijk zijn dat de inroostering van de arbeidsuren in werkdagen niet de bedoeling heeft om per se alle arbeidsuren in te roosteren, maar alleen bedoeld is om bij iedereen het aantal werkdagen in dezelfde verhouding tot ieders aanstelling te kunnen bepalen.
De afspraken omtrent de toepassing van de planner kunnen het best in het kader van de werkverdeling worden genomen, zodat er met de gebruikelijke meerderheid van stemmen over kan worden besloten. Die afspraken betreffen niet alleen de verdeling van de arbeidsuren over de weekdagen, maar bijvoorbeeld ook wanneer en op welke wijze minder of meer ingeroosterde arbeidsuren extra in- of uitgeroosterd worden*.
Voordat aan het eind van het werkverdelingstraject de ingevulde teamlidbladen voor het eerst worden uitgedeeld, is het handig de toelichting voor het team (downloads) uit te reiken en op een teamvergadering een paar voorbeelden van de jaartaakberekening toe te lichten.
Na lezing van de handleiding en bovenstaande, kun je aan de slag gaan met de planner. Op elk werkblad vind je aan de rechterkant, maar ook op het werkblad zelf (houd de muisaanwijzer boven een cel met een rood driehoekje) uitgebreide toelichtingen.
In de handleiding en op deze website (Vragen) tenslotte, vind je het antwoord op zowel technische als inhoudelijke vragen en handige tips & tricks die het invullen en afdrukken van de planner aanzienlijk kunnen versnellen.
Ik raad je aan eerst de voorbeeldplanner te downloaden en de inroostervoorbeelden plus toelichtingen te bestuderen.
Bekijk hier hoe je deze planner in 3 stappen invult.
©TaakberekeningPO 2015-2024
KvK 66412803
Over TaakberekeningPO
info@taakberekeningpo.nl
0251-836839 (ma t/m vrij 10.00-17.00 uur)
Illustraties: icons8.com